We trekken voor onze honden altijd veel tijd uit om met hen bezig te zijn; zo is het genieten van beide kanten. De kinderen zijn de deur uit; dus de honden krijgen alle aandacht. Toen ons  vlinderhondje Beau 5 jaar was, kwam de 12 jarige Cita, kruising Friese Stabij / Wetterhoun, via Stichting Zino in ons bezit.  Dat was in mei 2018.

Die allereerste ontmoeting; die vergeten we niet snel. We hadden afgesproken op een, voor alle honden, onbekende plaats. Een grasveld met veel geuren. Behalve Beau, hadden we ook de Border Collie Blacky, bij ons, waar we 5 dagen per week op passen. Alle honden liepen langs elkaar heen en gingen ieder hun eigen weg.  We zouden Cita eerst op proef krijgen; dus dachten we haar samen met de Border Collie achterin de auto te kunnen zetten. Temeer daar de eigenaar zei dat Cita een goede band had met een Border Collie in een kennel. Gelukkig had haar baas een enorm groot en dik  hondenkussen mee; want Cita wilde alléén achterin zitten. Zo was ze dat gewend. Maar ze wilde ook geen andere honden (zien) in de auto. Dus het grote kussen heb ik tussen de voorstoelen en haar plaats gedaan en Blacky mocht voorin, samen met Beau en mij op en naast de bijrijder stoel. Blacky hebben we weer naar zijn baas gebracht.

Thuis legden we haar kussen op een overzichtelijke plaats en Cita ging er uit zich zelf al op liggen. Maar we mochten haar niet aaien daar, vriendelijk praten, knuffelen; ze had er duidelijk geen zin in. Ze gromde en trok haar lippen omhoog zodra we te dicht bij haar kwamen.  Mijn man is even weggegaan en ik ben op 3 meter afstand tegenover haar gaan zitten op de bank en keek zogenaamd tv. Ik negeerde haar en zo nu en dan zei ik wat vriendelijks. Na een uur stapte ze van dat kussen af en ging halverwege naar me kijken. Als snel daarna kwam ze naast me staan en kon ik haar aaien; het ijs was gebroken!

Buiten gaat het prima met allerlei honden; maar in huis was ze de aanwezigheid van andere honden duidelijk niet gewend. Dat was voor kleine Beau best moeilijk. Ze was namelijk dikke maatjes met onze vorige Friese Stabij / Wetterhoun Teida; elke nacht sliep ze tussen Teida’s poten en nu was er een hond die, zodra Beau in een cirkel kwam van 1 meter rondom Cita; ging grommen en snauwen naar haar! Gelukkig trok dappere Beau zich er niets van aan. Wel deden we Beau voor de nacht in een Bench voor de zekerheid.

Toen Cita bij ons kwam, was ze loops. Daarna werd ze schijnzwanger; dat hebben we nu 2x meegemaakt want ze is nu een jaar bij ons. Het bleek dus dat ze in die beide perioden niet lekker; zeg maar: vreselijk, in haar vel zat. Ze was brommerig, gauw geïrriteerd. Blafte veel en waakte nog meer dan ze al deed. In die tijd nodigden we maar geen bezoek uit, want die schrokken zich een hoedje van die “nieuwe” hond.  Cita liep dan ook met knuffels of flossies in haar bek en verdedigde die alsof het haar jongen waren.  En Beau? Die heeft een nieuwe plek ontdekt: onder de salontafel; veilig voor mopperende en grommende Cita. Zo bleef er in een jaar tijd maar een heel korte periode over dat Cita zich echt gelukkig en fijn voelde.

We vinden haar te oud om haar te steriliseren en in overleg met de dierenarts gaan we haar nu 2x per jaar de prikpil geven. De eerste heeft ze gehad. Ze zou anders nu loops zijn en mopperig. Maar daar is niets meer van te merken: Beau kan nu naast haar gaan zitten, staan; en onder haar staart ruiken en Cita vertrekt geen spier! Voor de nacht hoeft Beau niet meer in de Bench; de rust is weer gekeerd.

Cita wordt wat doof; maar ze werkt nu samen met Beau: kleine hondjes blaffen niet bij onraad, maar gillen. Dát hoort Cita wel, en samen vormen ze nu het bewakingsteam. Eerst hoor je dan Beau en Cita blaft daarna mee. Dat proberen we nog wat in te dammen. Maar een goede bewaking is nooit weg; dat weet je met dit ras.

Het bleek achteraf dat we de 3e eigenaar waren in 1 jaar tijd. Toen Cita 10 jaar was, kwam ze in een Drents asiel terecht. Daar heeft een oudere meneer haar weggehaald, maar hij werd ziek en zocht een andere baas. Daar is Cita een half jaar geweest, toen ze bij ons kwam. We hopen dat ze heel oud wordt; we willen haar voor geen goud meer kwijt. Ze hoort gewoon bij ons.